Wat is de verhouding van de eenling tot de maatschappij? Klaarblijkelijk bestaat de maatschappij voor de eenling en niet andersom. De maatschappij bestaat voor het welzijn van de eenling; zij bestaat om de eenling vrijheid te geven zodat hij de gelegenheid kan hebben zijn hoogste intelligentie tot ontwikkeling te brengen. Deze intelligentie is niet louter de aankweking van techniek of kennis; het is het in contact staan met met de scheppende werkelijkheid, welke niet behoort tot de oppervlakkige geest. Intelligentie is niet een cumulatief resultaat doch vrij zijn van progressieve prestatie en succes. Intelligentie is nimmer statisch; ze kan niet gekopieerd worden en gestandaardiseerd en vandaar dat ze niet onderwezen kan worden. Intelligentie moet ontdekt worden in vrijheid.
De collectieve wil en zijn handeling, (zij vormen de maatschappij), schenkt deze vrijheid niet aan de enkeling; want de maatschappij, die niet organisch gevormd is, is altijd statisch. De maatschappij is opgezet, in elkaar gezet voor het gerief van de mens; zij heeft geen onafhankelijk mechanisme van zichzelve. De mensen kunnen de maatschappij veroveren, haar leiden, haar vormen, haar tyranniseren, al naar hun psychologische geaardheid; maar de maatschappij is niet de meester van de mens. Zij kan hem beinvloeden, doch de mens breekt dat altijd af. Er is strijd tussen de mens en de maatschappij omdat de mens in strijd is met zichzelf, de strijd gaat tussen wat statisch is en wat levend. De maatschappij is de uiterlijke expressie van de mens. Het conflict tussen hem en de maatschappij is het conflict in hemzelf. Die strijd, innerlijke en uitwendig, zal altijd bestaan tot de hoogste intelligentie tot ontwikkeling zal zijn gekomen.
comment closed