Wat is de hoedanigheid van de geest die uiterst aandachtig is en geen gespletenheid kent? Tot zover waren we gisteren gekomen. Ik weet niet of je je daar nog in verdiept hebt, of dat je daar gisteren iets over geleerd hebt; de spreker is geen professor die onderwijst of informatie verschaft. Om het antwoord op de vraag te vinden moet er dus geen sprake van splitsing zijn – dat is duidelijk – en dat betekent dat er geen sprake is van inspanning. Inspanning betekent verwringing en daar bij de meeste van ons de geest verwrongen is, is het voor hen onmogelijk te begrijpen wat het is om voor honderd procent aandachtig te zijn, laat staan dat ze zouden weten wat de toestand van de geest is  die zo volledig bewust is en zo volledig aandachtig.
Er bestaat verschil tussen veiligheid en stabiliteit. We zeiden al dat het de aap is, dat eeuwigdurende ‘ik’, met zijn gedachten, met zijn problemen, zijn zorgen, zijn angst, en wat dies meer zij. Dat rusteloze denken – de aap– streeft altijd door naar zekerheid, Omdat het bang is in zijn daden, zijn denken en zijn relaties onzeker te zijn.  Het wil dat alles werktuigelijk gebeurt, want dat is veilig. En zo vertaalt het veiligheid in termen van mechanische zekerheid.
Is stabiliteit, evenwichtigheid, verschillend – niet het tegenovergestelde – maar is die van een andere dimensie dan zekerheid? Dat zullen we moeten begrijpen. Een geest die rusteloos is en naar zekerheid jaagt, kan in die rusteloosheid geen stabiliteit vinden. We spreken hier over stabiel zijn – standvastig is het woord niet – van onwrikbaar, onbewegelijk zijn en niettemin in staat zijn tot grote bewegelijkheid! De geest die naar veiligheid streeft kan niet stabiel zijn in de zin van bewegelijk en snel en desondanks onbegrensd evenwichtig.
Ziet u het verschil?
En hoe is dat nu bij u, in uw leven, in uw dagelijks leven? Is het denken de aap, die rusteloos zoekt naar zekerheid en als hij die niet vindt, in de ene richting dan maar weer in een andere richting gaat, zodat het een rusteloos bewegen wordt? In die rusteloosheid wil hij zekerheid vinden; daarom vindt hij die nooit. Hij kan wel zeggen, *God bestaat’, wat nog altijd een uitvinding van het denken is, het beeld dat door eeuwen van conditioneren is overgebracht. Of de aap is geconditioneerd in de communistische wereld, die zegt: ‘Zoiets bestaat helemaal niet’, wat evenzeer conditionering is.
Wat doet u dus – in uw onzekerheid naar zekerheid zoeken? De behoefte aan veiligheid is één Van de wonderlijkste dingen en dan moet die zekerheid nog erkend worden door de wereld. Ik weet niet of je dat hebt opgemerkt. Ik schrijf een boek en in dat boek vind ik zekerheid. Maar dat boek moet erkend worden door de wereld, anders geeft het geen zekerheid. Kijk nu eens wat ik heb gedaan – mijn zekerheid hangt af van de opinie van de wereld! ‘Mijn boeken worden bij duizenden verkocht’ en zo heb ik zelf bijgedragen aan de waarde van de wereld. En als ik via een boek – of wat ook – zekerheid zoek, ben ik afhankelijk van de wereld, die ik zelf geschapen heb. Dat betekent dus dat ik mezelf voortdurend misleid. Als je dat eens inzag! Zo is dus het verlangen van het denken om zich veilig te stellen juist de weg naar onzekerheid, naar onveiligheid.
Als er volledige aandacht is, zonder dat daar een centrum bij is, wat is er dan gebeurd met de geest die zo intens bewust is? Bevat die veiligheid? Bevat die ook maar het geringste gevoel van rusteloosheid? Zeg niet dat u het ermee eens bent’ – het is van ongelooflijk belang dit te ontdekken.
Weet u, mensen, de meesten van ons zoeken een oplossing voor de ellende van deze wereld, een redmiddel voor de maatschappelijke moraal – die immoreel is. We trachten een manier te vinden om een maatschappij te organiseren zonder sociaal onrecht. De mens heeft eeuwenlang god, ,de waarheid of wat het mag zijn gezocht en hij is ze niet tegengekomen, maar hij is erin gaan geloven. Maar als je erin gelooft krijg je natuurlijk ervaringen die passen in dat geloof, maar die onwaarachtig zijn. Zo heeft de mens in zijn rusteloosheid, in zijn jacht naar veiligheid, naar zekerheid, in zijn verlangen tot rust te komen door het denken al deze denkbeeldige veiligheden geprojecteerd. Wanneer je deze gespletenheid van de energie gaat beseffen, – en daardoor is de energie dan niet langer gespleten – wat is er dan in de geest, die zekerheid heeft gezocht, gebeurd? Omdat hij zo rusteloos was, viel hij van de ene angst in de andere. Wat doet u nu, wat is uw antwoord?
Vraagsteller: Je bent niet meer geïsoleerd, je voelt geen angst meer.
KRISHNAMURTI: Dat hebben we allemaal bekeken. Als u dit niet werkelijk beleeft, zeg dan liever niets, want dan heeft het geen zin. Je kunt wel iets verzinnen en zeggen: ‘Ik voel dit of dat’ ~ maar als je werkelijk ernstig bent, als je er werkelijk iets over wilt leren, dan moet je er diep op ingaan; dat is uw opgave, uw leven – en dat niet alleen voor deze ochtend.
Weet je, toen we vanochtend door het dorp gingen trokken alle mensen naar de kerk, weekend-religie. Dit hier is geen weekend-religie. Dit is een levenswijze, een manier van u dit maar eenmaal begreep, zou er een uitzonderlijke aktiebereidheid over u komen.
De onmogelijke vraag; blz. 195 r.18
comment closed