Het goede is niet het tegengestelde van het kwade. Het is nooit door kwaad beroerd, hoewel het erdoor omringd wordt. Kwaad kan het goede niet aantasten, maar het kan lijken alsof het kwaad goed doet en daardoor wordt het kwaad listiger, kwaadaardiger. Het kan steeds gewelddadiger, meer gecultiveerd en verscherpt worden; het wordt geboren in de beweging van de tijd, gevoed en vakkundig gebruikt. Maar goedheid ontstaat niet uit tijd, het kan op geen enkele manier wijze door het denken worden gecultiveerd of gevoed, haar daden zijn niet zichtbaar, het kent geen oorzaak en gevolg. Kwaad kan niet in goed veranderen, want het goede is niet het product van denken, het ligt voorbij denken net zoals schoonheid.
Datgene wat door het denken wordt voortgebracht, kan het denken niet ongedaan maken, maar het is niet het goede, omdat het goede niet aan tijd ontspringt, het goede heeft geen verblijfplaats. Waar het goede is, is orde, niet de orde van authoriteit, straf en beloning. Deze orde is essentieel, want zonder orde vernietigt de maatschappij zichzelf en wordt de mens slecht, moordzuchtig, corrupt en degeneert. Want de mens is de maatschappij; deze zijn onafscheidbaar.
De wet van het goede is eeuwig, onveranderlijk en tijdloos. Stabiliteit is haar natuur en daarom is ze absoluut veilig. Er is geen andere veiligheid.
Dagboek, 14 april 1974, blz. 165, r.14
comment closed