In de stilte van de diepe nacht en die van een vredige, stille ochtend als de zon de heuvels beroert, schuilt een groot mysterie. Het is in alle levende wezens aanwezig. Als je stil onder een boom zit, kan je de oude aarde met haar ondoorgrondelijke geheimen voelen. Tijdens een stille nacht, toen de sterren helder waren en dichtbij, werd je je bewust van de uitdijende ruimte en de mysterieuze orde die overal aan ten grondslag ligt, van het onmetelijke en het niets, van de beweging van de donkere heuvels en van het gekras van een uil. In die volslagen stilte van de geest breidt dit mysterie zich uit zonder ruimte en tijd. Er is mysterie in de oude tempels die met eindeloze zorg gebouwd zijn, met aandacht die liefde is.
De onbeduidende moskeeën en de grote kathedralen verliezen dit schim-achtige mysterie want er is daar kwezelarij, dogmatiek en militair gedril. De mythe die in de diepere lagen van de geest verborgen ligt is niet mysterieus, zij is romantisch, traditioneel en geconditioneerd. In de geheime uithoeken van de geest is waarheid verdrongen door symbolen, woorden, voorstellingen; daarin schuilt geen mysterie, zij zijn de produkten van het denken. In kennis en haar handeling leeft verwondering, begrip en verrukking.
Maar mysterie is iets heel anders. Het is geen ervaring die kan worden herkend. opgeslagen en herinnerd. Ervaring is de dood van het onuitsprekelijke mysterie; om te communiceren heb je een woord nodig, een gebaar, een gezichtsuitdrukking, maar om met dat in gemeenschap te staan, moet de geest, je totale wezen, op hetzelfde niveau verkeren, gelijktijdig, met dezelfde intensiteit als datgene wat mysterie wordt genoemd. Dit is liefde.
Hiermee wordt het hele mysterie van het universum geopenbaard.
Dagboek, blz. 102, r. 1