Wij hebben het gehad over symbolen in verband met persoonlijke ervaringen en ik heb, geloof ik, gezegd dat alle ervaring bepalend werkt, conditioneert. Alle ervaringen hebben hun wortels onvermijdelijk in het verleden, want er is geen ervaren zonder herkennen ~ of dat nu de herkenning van de waarheid of van mijn buurman is – zodra ik iets herken is dat een associatie met het verleden. Alle ervaren is een reactie, die uit die associatie voortvloeit.
De zogenaamde geestelijke ervaring is de weerklank van het verleden op mijn bezorgdheid, mijn leed, mijn angst, mijn verwachting. Die weerklank is de projectie van een compensatie van mijn ellende. Mijn geest – of mijn bewustzijn – projecteert het tegenovergestelde van de toestand, waarin hij zich bevindt, omdat ik geloof, dat dat gelukkige en verheven tegendeel een troostende realiteit is. En zo projecteert mijn katholieke, of boeddhistische geloof het beeld van de Heilige Maagd of de Boeddha en zulk een constructie wekt intense emotie juist in die lagen van het nog niet verkende bewustzijn, die, niet wetende dat ze zelf deze beelden hebben opgebouwd, hen ten onrechte voor realiteit aanzien.
En zo worden de woorden of de symbolen belangrijker dan de werkelijkheid. Ze vestigen zich als herinneringen in de geest, die zegt: „Ik weet, want ik heb een geestelijke ervaring gehad”. Op die manier blazen mijn woorden en mijn speciale geconditioneerdheid elkaar wederzijds leven in en de geest is gevangen in een vicieuse cirkel . . .
Gesprekken met Krishnamurti, Carlo Suarez, Blz. 18, r. 9