De hedendaagse jeugd, als alle jeugd, is in opstand tegen de maatschappij en dat is op zichzelf goed, maar opstand is geen vrijheid, omdat dit opstaan een reactie is en die reactie weeft haar eigen patroon en in dat patroon word je gevangen. Je denkt dat het iets nieuws is. Het is het niet; het is het oude in een andere vorm. Elke sociale of politieke opstand zal onvermijdelijk weer terugvallen in de goede oude burger-mentaliteit.
Vrijheid ontstaat alleen als je ziet en handelt, nooit door opstand. Het zien is het handelen en dit handelen is even ogenblikkelijk als wanneer je gevaar ziet. Dan is er geen hersenwerking, geen discussie, geen aarzeling; het gevaar-zelf dwingt tot handelen en daarom is zien handelen en vrij zijn. Vrij zijn is een geestestoestand – niet vrij zijn van iets, maar het gevoel van vrij zijn, de vrijheid om alles in twijfel te trekken en daarom zó intens, actief en krachtig, dat het elke vorm van afhankelijkheid, slavernij, navolging en aanvaarding overboord gooit. Zo’n vrijheid gaat gepaard met volkomen alleen-zijn. Kan echter de geest die opgegroeid is in een beschaving die zo afhankelijk is van de omgeving en eigen neigingen, ooit die vrijheid vinden, die volledige eenzaamheid is en waarin geen leiderschap, geen traditie en geen gezag optreedt?
Deze eenzaamheid is een innerlijke geestestoestand, die niet afhankelijk is van enige stimulans of kennis en niet het resultaat van een ervaring of conclusie. De meesten van ons zijn innerlijk nooit alleen. Er is verschil tussen afzondering. het zichzelf afsnijden, en alleen-zijn, eenzaamheid. We weten allen wat het zeggen wil geïsoleerd te zijn — een muur om zichzelf optrekkend, opdat wij nooit gewond zullen worden, nooit kwetsbaar zullen zijn, of gereserveerdheid aankweken. Wat een ander soort van kwelling is, of levend in de dromerige ivoren toren van een ideologie. Alleen-zijn is iets heel anders. Je bent nooit alleen, omdat je vervuld bent van al de herinneringen, al de bepaaldheid, al het gemompel van gisteren. Je geest is nooit vrij van alle rommel, die hij verzameld heeft.
Om alleen te zijn moet je dood zijn voor het verleden. Als je alleen bent, volkomen alleen, niet behoort tot een familie, natie een beschaving, een speciaal werelddeel, dan is er het gevoel van buitenstaander te zijn. De mens die volkomen alleen is op deze manier, is schuldeloos en het is deze schuldenloosheid die de geest bevrijdt van smart.
Laat het verleden los, blz.68, r.
comment closed