Velen van ons hebben wel eens een toestand beleefd, waarin het ‘Ik’ met zijn agressieve eisen, volledig heeft opgehouden te bestaan en waarin onze geest uitzonderlijk rustig is, zonder voortgedreven te worden door de wil – zo’n toestand waarin je misschien iets kunt ervaren dat geen maat kent, iets wat onmogelijk onder woorden te brengen is. Er moeten wel eens zulke zeldzame ogenblikken zijn geweest waarin het ‘ik’ met al zijn herinneringen en tobberijen, met al zijn vrezen en ongerustheden, volkomen heeft opgehouden te bestaan. In zulke ogenblikken ben je een wezen zonder beweegredenen, zonder enige dwang en in die toestand voel je, of heb je besef van een verbazingwekkend gevoel van onmetelijke afstand, van onbegrensde ruimte en zijn.
Waar zijn we in hemelsnaam mee bezig, blz. 144, r.37
comment closed